ACM: meer onderzoek nodig naar overname Oliehandel Klaas de Boer door FincoEnergies

Er is meer onderzoek nodig naar de overname van Oliehandel Klaas de Boer door concurrent FincoEnergies. Dat heeft de Autoriteit Consument & Markt (ACM) besloten. Beide bedrijven leveren onder andere scheepsbrandstoffen in verschillende havens in Nederland. Dat doen zij aan diverse soorten afnemers, zoals vissers, veerboten en sleepdiensten. Zeker in de noordelijk gelegen havens zijn FincoEnergies en Oliehandel Klaas de Boer sterk vertegenwoordigd. Door de overname zou FincoEnergies in veel van deze havens vrijwel de enige aanbieder van scheepsbrandstoffen worden. De overname van Oliehandel Klaas de Boer kan daardoor nadelige gevolgen hebben voor afnemers van gasolie, zoals hogere prijzen of een lagere service. Daarom oordeelt de ACM dat meer onderzoek nodig is naar de gevolgen van deze overname.

Levering van gasolie

FincoEnergies en Oliehandel Klaas de Boer bunkeren scheepsbrandstoffen in verschillende havens in Nederland. Bunkeren is het leveren van brandstof aan schepen. In de havens van Harlingen, Lauwersoog en Eemshaven-Delfzijl (de noordelijke havens) en in de havens van Den Helder en IJmuiden zijn FincoEnergies en Oliehandel Klaas de Boer vrijwel de enige leveranciers van scheepsbrandstoffen. Deze bedrijven hebben daardoor een zeer sterke marktpositie in deze gebieden. Zij leveren in deze havens met name gasolie aan zakelijke afnemers, zoals vissers, sleepdiensten, passagiers-/veerdiensten en offshore bedrijven. Een groot deel van deze zakelijke afnemers kan niet zomaar naar een andere haven om gasolie te tanken, vanwege de afstand en de relatief hoge kosten die daarmee gepaard gaan. Deze afnemers zijn voor hun gasolie ‘gebonden’ aan een haven.

Uit het marktonderzoek van de ACM volgt dat ‘havengebonden afnemers’ van gasolie in de noordelijke havens – naast FincoEnergies en Oliehandel Klaas de Boer – weinig of geen alternatieven zien. In Den Helder en IJmuiden is de zorg met name dat er voor vissers onvoldoende leveranciers van gasolie overblijven. De overname kan daardoor negatieve gevolgen hebben voor afnemers, zoals prijsverhogingen. Deze voorlopige bevindingen kan de ACM nader onderzoeken in een tweede fase.

Waarom onderzoekt de ACM fusies en overnames?

Het is bij elke overname de vraag of direct na de transactie en in de daarop volgende jaren nog voldoende concurrentie overblijft. Concurrentie zorgt ervoor dat een product of dienst voor een goede prijs en kwaliteit op de markt is en dat innovatie wordt gestimuleerd. Daarom beoordeelt de ACM vooraf of een bedrijf een ander bedrijf mag overnemen. Een overname mag niet doorgaan als het samengaan van de bedrijven negatieve gevolgen heeft voor de concurrentie en daarmee voor de prijs, kwaliteit of innovatie. En daarmee uiteindelijk ook voor de consument negatief uitpakt. De ACM gaat na of de markten goed blijven werken voor mensen en bedrijven, nu en in de toekomst.